Volgens Bas Haring is het belangrijk om vragen te stellen. Voorwaar een schokkende mededeling! Hoe komt hij erop, zeg…? En ook in het onderwijs is dat belangrijk. Hieronder kun je zien hoe hij “filosofie-les” geeft aan kinderen (meer dan leuterpraat is het niet). Hij wordt maar niet moe aan de kindertjes uit te leggen dat je vragen moet stellen. Hij weet het zelfs te doen zonder ook maar één enkele vraag aan ze te stellen.
Is dat nu een uitglijder van Bas? Nee hoor, hier legt hij nog eens uit waarom er meer en vaker vragen aan kinderen moeten worden gesteld. Hij trapt de ene na de andere open deur in en kletst er vrolijk op los, met de zelfverzekerdheid van iemand die weet hoe het zit.
Makrologia noemt Socrates dat, groot- en breedsprakigheid; met het geluid van een holle ton. Heel knap, zoals hij zijn eigen opvattingen, denkbeelden en onderwijswensen van geen enkel vraagteken weet te voorzien. En hij lijkt het ook werkelijk te menen – geen spoortje ironie.
Bas zegt:
1 We moeten ervoor zorgen dat kinderen meer vragen stellen
Hij geeft daarvoor de volgende argumenten:
2 Mensen die meer vragen stellen, zijn minder oordelend en veroordelend naar anderen toe.
3 Ik vind een wereld waarin mensen minder oordelend en veroordelend zijn naar anderen toe, een betere wereld.
Ja, zo zegt hij het letterlijk. Bas zegt natuurlijk niet “Een wereld waarin mensen minder oordelend en veroordelend zijn naar anderen toe is een betere wereld”. Dat zou weer een oordeel zijn … En dat wil Bas niet, omdat het dan niet opschiet met zijn betere wereld. Gevolg: een idiote spagaat, een non-redenering met 1 als conclusie en 2 en 3 als premissen. Halfzacht, want niet sluitend, incoherent, prietpraat: uit Bas’ persoonlijke opvatting over een betere wereld kan natuurlijk nooit volgen dat anderen iets moeten doen om die betere wereld werkelijkheid te doen worden. Och, och, wat is het toch eenvoudig om een verhaal op te hangen, en wat is het toch moeilijk om te laten zien dat het ergens op slaat.
Laten we Bas een handje helpen om er wel een sluitende redenering van te maken. Wat ontbreekt is een premisse waardoor hij van zijn particuliere opvatting (“ik vind…”) kan overgaan op het morele oordeel: “We moeten ervoor zorgen…”. Die premisse zal ongeveer de vorm moeten hebben:
“Mensen moeten ervoor zorgen dat de wereld er voor Bas Haring beter uitziet.”
Dan hebben we een sluitende redenering. Al roept hij nu wel de vraag op:
Waarom moeten wij werk maken van ‘de wereld volgens Bas Haring’?